De K. van Kerkstra
Klaas Kerkstra was een van de eerste columnisten van Blauwe Kamer. De toenmalige hoogleraar Landschapsarchitectuur aan de Landbouwuniversiteit schreef in de jaren negentig onder het pseudoniem K. 31 stukken die nu gebundeld zijn in het boekje Wat mooi betreft. De titel van het boekje refereert aan de titel die Kerkstra voor vier van zijn columns gebruikte. Die vier laten mooi zien hoe Kerkstra zijn taak als columnist opvatte. Hij combineerde Griekse filosofie met popmuziek, kwantumtheorie met beleidsteksten, refereerde lichtjes aan de actualiteit, en verzon een vaak snedig geschreven kronkel die aan het eind een zeer genuanceerd maar toch hard oordeel velde over landschap en cultuur in de brede zin.
Blauwe Kamer 4 2012
K. hoefde geen aanleiding te hebben om een column te schrijven, en dat maakt zijn stukken ook nu nog leesbaar en aangenaam. Ze zetten je als lezer aan het denken, en de minder erudiete lezer aan het zoeken op internet. Soms begint een column met een krantenartikel, over een megapark in Friesland bijvoorbeeld, soms met een symposium dat Kerkstra bijwoonde, soms met een bezoek aan de supermarkt, vaak komt het door Kerkstra verfoeide postmodernisme aan bod, maar vaker duikt hij de literatuur in met een prachtige beginzin over een klassieker. Bijvoorbeeld: ‘Naar gangbare opvatting wordt op 26 april 1336 de schoonheid van het landschap ontdekt door Franscesco Petrarca, als hij samen met broer Gherardo de 1912 meter hoge Mont Ventoux beklimt, nieuwsgierig naar het panorama vanaf de top.’
Klaas Kerkstra, Wat mooi betreft – Over landschap en cultuur. Blauwdruk, ISBN 9789075271706, € 9,90