Historie stadslandbouw light

Stadslandbouw is een vreemde term, die eerder iets zegt over het huidige tijdsgewricht dan over de relatie tussen stad en landbouw. De stadslandbouw die tegenwoordig welhaast een hype is, vertegenwoordigt een wel erg scheve verhouding tussen stad en landbouw. De stad is allesoverheersend, de landbouw is een kleine niche en volgens zwartkijkers niet meer dan een hobby van stedelingen die er vooral hun eigen leefstijl mee willen etaleren. Dus wat moet je nu eigenlijk als stedenbouwkundige of landschapsarchitect met dit nieuwe fenomeen, de stadslandbouw?

Blauwe Kamer 4 2012

Vlaaien op de Neude

Deze vraag en deze verwarrende gedachten komen op na het lezen van het boek Vlaaien op de Neude van landschapsarchitect Frank Stroeken. Hij beschrijft hoe stad en landbouw zich in en rond Utrecht ontwikkelen vanaf het moment dat de Romeinen daar een nederzetting bouwden. Stroeken laat mooi zien hoe de stad het omringende landschap verandert, en wat de invloed is van de voedselproductie en -handel voor de stedenbouw van Utrecht. Toen Utrecht zich in 1122 stad mocht noemen, waren er binnen de stadsmuren akkers, moestuinen, boomgaarden en weilanden. Rond 1600 worden de laatste groene plekken bebouwd en liggen de meeste moestuinen vlak buiten de stadsmuren. Utrechtenaren hadden veel landbouwgrond in de omgeving in eigendom, in 1540 rond Houten en Werkhoven wel tot 80 procent, en bepaalden daarom mede hoe die werd gebruikt. Er ontstond specialisatie: graan- en fruitteelt op de klei- en zavelgronden langs de Oude en Kromme Rijn, veeteelt op de veenweiden, op de Heuvelrug was de landbouw marginaal en niet op de stad gericht.

Je ziet de verhouding tussen stad en landbouw zich als het waren omdraaien: tot ver in de middeleeuwen was Utrecht eerder een verzameling gebouwen of dorpjes in een agrarisch gebied binnen stadsmuren, pas na de zestiende eeuw ontstaat er een stad die dankzij zijn groeiende bevolking bepaalt hoe het agrarische landschap eruitziet. En juist die omkering maakt dat je in verwarring raakt over de term stadslandbouw. Want net zoals je Utrecht in de tijd van de Romeinen nauwelijks een stad kan noemen, kun je de landbouw in het huidige Utrecht nauwelijks voedselproductie noemen. Overigens is er een overeenkomst: de Romeinen importeerden ook al veel voedsel, waaronder graan uit Engeland, en de stad Utrecht is nu voor zijn voedsel afhankelijk van een grondgebied dat meer dan vier keer zo groot is als de provincie Utrecht.

Vlaaien op de Neude is in de hype van de stadslandbouw, die nogal eens wil worden overspoeld met wilde ideeën, een opvallend nuchtere en genuanceerde – light –geschiedschrijving van de voedselproductie in en rondom een van de oudste steden van Nederland. Het is een makkelijk leesbaar boek, ondanks de soms wat omzichtige en afstandelijke stijl, en voorzien van illustratieve kaarten die in vogelvlucht laten zien hoe bijvoorbeeld de voedselmarkten zich in de stad uitbreiden en verspreiden. Wat mij betreft is het boek ook een voorbeeld van goede landschappelijke geschiedschrijving, met de blik van de stadslandbouw als wisselende relatie tussen stad en landschap.

Frank Stroeken, Vlaaien op de Neude – 2000 jaar stadslandbouw en voedsellandschap in Utrecht. Terra Incognita, € 17,95 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *