Mooie en innovatieve varkensstallen, Rijksadviseur voor het Landschap, september 2011. Bijdragen aan boek over prijsvraag voor innovatieve varkensstallen, in opdracht en van en in samenwerking met Rijksadviseur voor het Landschap Yttje Feddes.
The making of: innovatief stalontwerp
Is het mogelijk varkensbedrijven te ontwerpen die wel
voldoen aan de maatschappelijke vraag naar een schoon milieu, gelukkige varkens,
een mooi landschap zonder detonerende varkensstallen, en die ook nog rendabel
zijn? Dat is niet alleen een ontwerpopgave voor architecten en
landschapsarchitecten, maar vergt ook creatief denkwerk van de varkensboeren
over hun bedrijfsmodel en rentabiliteit, en inventiviteit en creativiteit van
gemeentelijke en provinciale ambtenaren in de omgang met wet- en regelgeving. Dat
blijkt uit het proces rondom het project Stalontwerp.
De urgentie van het project Stalontwerp bleek uit de grote
bereidheid die provincies en maatschappelijke organisaties toonden om mee te
werken. Rijksadviseur voor het Landschap Yttje Feddes nam het initiatief, maar
al snel namen de provincies dat over. Ze financierde de inzet van de
architecten en namen de leiding in de zoektocht naar boeren die wilden
meewerken. “Dat was best lastig”, aldus Frank van de Ven van
Provincie Noord-Brabant. “Je hebt ondernemers nodig die net op het punt
staan om hun bouwplannen concreet te maken, alvorens zij de formele
vergunningprocedures opstarten. Maar het is goed gelukt.
“Door de inzet van de provincies en de betrokkenheid
van ondernemers kreeg het ontwerpproject een grote realiteitszin”, stelt
Van de Ven. Daardoor ontstond er volgens een echt samenwerkingsproject. “De
betrokken provincies geven met dit project een invulling aan het convenant
Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij dat op landelijk niveau is opgesteld.
Dit convenant beoogt de veehouderij te verduurzamen en de architectuur van
boerenbedrijven is daarbij één van de speerpunten.”
Multidisciplinaire aanpak
Varkensboeren, wetenschappers en provinciale en
gemeentelijke beleidsmakers zijn al jaren bezig met het zoeken naar innovaties
voor varkensstallen die wel passen in het huidige, vaak roerige tijdsgewricht,
met de hoge eisen die het publiek stelt aan milieu, diervriendelijkheid en
landschappelijke schoonheid. Tijdens de startbijeenkomst van het project
Stalontwerp op 17 mei bleek duidelijk dat het project Stalontwerp goed aansluit
bij de wensen van de varkenshouders om innovatief te groeien, van de
wetenschappers om bedrijfssystemen te ontwikkelen die passen bij de
maatschappelijke vraag, en van de provincies om te onderzoeken hoe zulke
innovatieve varkensstallen passen in het beleid.
Op de startbijeenkomst kwamen zes ontwerpteams, bestaand uit
varkensboeren, architecten, agrarische adviseurs, landschapsarchitecten en
provinciale beleidsambtenaren, bijeen op het varkensbedrijf van Lambère en
Mirella van de Ven in Vinkel. Het ontwerpen van een innovatieve en duurzame
varkensstal vergt een multidisciplinaire aanpak, hield Feddes hen voor. In het
project Stalontwerp moet dan ook verder gekeken worden dan de bedrijfsvoering
en de eisen die gesteld worden vanuit de ruimtelijke ordening, de
milieuwetgeving en andere regelgeving. In 2009 liet Feddes een veldverkenning
doen naar de landbouwontwikkelingsgebieden. “Daaruit blijkt dat nieuwe
varkensstallen vaak buiten de landbouwontwikkelingsgebieden worden gebouwd, en
bijna altijd een gesloten, laagwaardig uiterlijk hebben”, vertelde ze.
5 p’s: pigs & pleasure
De uitdaging is een varkensstal te bouwen die elke wethouder
in elke gemeente wil hebben en waar boeren en burgers trots op zijn, stelde Annechien
ten Have, voorzitter van de vakgroep Varkenshouderij van LTO en lid van de
jury. Daarvoor is lef nodig, bij alle deelnemers van de ontwerpteams, maar
vooral bij varkenshouders. Ten Have weet als varkenshouder hoe makkelijk het is
om voor de standaardoplossingen te kiezen. . “Stallenbouwers hebben kant
en klare concepten. Dan is het moeilijk een stapje verder te doen.”
Innoveren betekent dat varkenshouders hun hele
bedrijfsvoering moeten omgooien, stelde onderzoeker Onno van Eijk van
Wageningen UR Lifestock Research. Als voorbeeld noemde hij de Rondeel-eieren,
waar een ronde stal het resultaat was van een complete herordening van de
bedrijfsvoering. Ontwerpen betekent volgens Van Eijk zorgen dat je de behoeftes
kent van boer, burger, consument, dier tot aan de grotere vraagstukken van
klimaat en voedselzekerheid, zorgen dat die behoeftes niet strijdig zijn met
elkaar, en maatwerk leveren voor ondernemer, onderneming en omgeving. Het gaat
volgens Van Eijk in het project Stalontwerp om vijf P’s: planet, profit,
people, maar ook pigs en pleasure.
Maatlat Duurzame Veehouderij
Maar wat is nu een innovatieve, duurzame en maatsschappelijk
aanvaardbare varkensstal? De ontwerpteams krijgen te maken met een enorme lijst
aan wensen en eisen. Tijdens de startbijeenkomst presenteerde Herman Docters
van Leeuwen van Stichting Milieukeur de Maatlat Duurzame Veehouderij als een
voorbeeld van onderwerpen die bij de ontwerpen voor het project Stalontwerp ter
sprake kunnen komen. Bij de maatlat wordt rekening gehouden met zes thema’s:
uitstoot van ammoniak, het dierenwelzijn, de gezondheid van de dieren, energie,
fijn stof, en de omgeving van het bedrijf. Docters van Leeuwen benadrukte net
als Van Eijk dat het ontwerpen zoeken is naar optimale oplossingen. Zo kan een
luchtwasser ingezet worden om ammoniak af te vangen, maar gebruikt die wel weer
veel energie.
Tijdens de kennismaking tussen de varkensboeren en de
architecten bleek dat die zoektocht naar optimale oplossingen tot hele
verschillende ontwerpopgaven leidde. Team Noord-Holland kreeg te maken met een
biologische varkensboer die wil uitbreiden, en daarbij ook rekening moet houden
met de eisen die aan het bedrijf worden gesteld. Hier ging de zoektocht al snel
richting eigen energieopwekking en andere verduurzamende oplossingen. Team
Overijssel begon met een bijna compleet uitgewerkt idee voor een ronde
varkensstal, maar tijdens het gesprek bleek dat er nog heel wat kwesties
uitgewerkt moeten worden.
Kijkje in de keuken
Elke boer is anders, bleek tijdens mijn bezoeken aan de
varkenshouders in juli 2011. Elke boer heeft zijn eigen persoonlijke visie op
de varkenshouderij, en elke boer heeft met zijn eigen persoonlijke
omstandigheden van doen. Dick van de Lagemaat zit bij Voorthuizen met zijn vier
locaties met varkensstallen klem tussen de campings en de natuur. Jaco Geurts
in Scherpenzeel wil zijn bedrijf uitbreiden, maar dan wel ingepast in het
landschap. Harry Henst in Schaik zit midden in het dorp en moet zijn bedrijf
verhuizen naar het landbouwontwikkelingsgebied Graspeel in de gemeente Landerd.
Herbert en Annemarie Noordman uit Lemelerveld willen naast hun nieuwe
serrestallen met vleesvarkens een nieuwe ronde stal voor de fokzeugen. De
familie Wennekers uit Schagen willen het bedrijf uitbreiden om te profiteren
van de groeiende markt voor biologisch varkensvlees. En Steef Uijttewaal
ontwikkelt zich onder de rook van Houten tot een ‘conceptontwikkelaar’ die
varkenshouderij combineert met recreatie en landschap.
Een aantal boeren die deelnemen aan het project Stalontwerp
zitten echt klem met hun huidige bedrijf. Van de Lagemaat kan op zijn vier
huidige locaties nauwelijks uitbreiden. En om aan de eisen op het gebied van
milieu en dierenwelzijn te voldoen, moet hij nog veel geld investeren. “En
die investering verdien je niet in de markt terug”, vertelt Van de
Lagemaat. Hij heeft de boerderij overgenomen van zijn vader. Nu is het moment
waarop hij nog maar één ding kan doen. “Ik moet een sprong voorwaarts
maken.” Vlak langs de A1 wil Van de Lagemaat daarom een nieuw gesloten
bedrijf bouwen voor duizend fokzeugen en achtduizend vleesvarkens. Een open en
transparant bedrijf, waar toeristen kunnen kijken hoe de zeugen biggen krijgen
en hoe die opgroeien tot vleesvarken.
Varkenstoilet
Ook Henst uit Schaik zit klem. Aan de doorgaande weg
richting het centrum van Schaijk, vlak achter een net onderhouden en langgerekt
woonhuis, liggen de stallen met achthonderd fokzeugen goed verborgen. Henst en
zijn zoon Frank moeten met hun bedrijf weg van deze locatie vanwege de
Reconstructiewet, vertelt hij. In de plaats daarvan gaan ze een compleet nieuw,
gesloten bedrijf met duizend fokzeugen en negenduizend vleesvarkens bedrijf bouwen
in het landbouwontwikkelingsgebied Graspeel in de gemeente Landerd.
Henst is een vernieuwer. Hij houdt zich al jaren enthousiast
bezig met allerlei experimenten die op dit gebied zijn georganiseerd. Zo deed
hij mee aan het project Varkansen en is hij deelnemer van het netwerk VarkensNET.
Hij wil de varkens een zo natuurlijk mogelijk leven bieden, en experimenteert
daarvoor onder meer met een varkenstoilet om de propere dieren een aparte plek
te bieden. Vergelijkbare nieuwigheden moeten er komen in het nieuwe bedrijf in
Graspeel. “Ik wil laten zien dat je een groot en renderend bedrijf kunt
neerzetten dat goed scoort qua diervriendelijkheid, milieu, energie,
enzovoorts.”
Architectonisch statement
Net als de varkensstallen van Van de Lagemaat en Henst,
vallen de varkensstallen van Jaco Geurts in Scherpenzeel nauwelijks op. Ze zijn
aan het zicht onttrokken door een houtwal. Geurts heeft nu een gesloten bedrijf
met vierhonderd zeugen, en wil uitbreiden naar zeshonderd zeugen en 4500
vleesvarkens. Daardoor zal het bedrijf meer gaan opvallen in het landschap, en
Geurts verwacht van het ontwerpteam dat het hem helpt om de varkensstallen goed
in te passen. Hij houdt als hobby vleeskoeien, en de koeienstal die op zijn
bedrijf staat is voor zijn architect Johan van Sprundel het vertrekpunt bij het
ontwerpen.
De stallen van Herbert en Annemarie Noordman in Lemelerveld
zijn in vergelijking met de onopvallende stallen in Brabant en Gelderland een
architectonisch statement. Twee jaar geleden lieten de Noordmannen deze door
broer en agrarisch adviseur Marco Noordman ontworpen serrestallen bouwen. Strak
en zwart staan ze in het open landschap. Binnenin is het opvallend licht,
dankzij de lichtdoorlatende folie in het dak. De stallen huisvesten nu
vierduizend vleesvarkens. Naast die stallen moet een nieuwe stal komen, zodat
er een gesloten bedrijf ontstaat met fokzeugen en vleesvarkens.
Vlees met meerwaarde
Herbert en Annemarie Noordman weten wat ze willen. Tijdens
de startbijeenkomst van het project Stalontwerp kwamen ze met een compleet
uitgewerkt plan voor een ronde, open stal. Ze hebben bewondering voor het
marketingconcept van de Rondeel-eieren. “Ik wil vlees produceren dat
tussen regulier en biologisch zit”, vertelt de bedachtzame Herbert.
“Efficiënt draaien is daarvoor van wezenlijk belang. Biologisch is
diervriendelijker maar niet altijd milieuvriendelijker en weinig efficiënt. Ik
wil het maximale halen uit alle houderijsystemen, en uitleggen waarom bepaalde
dingen niet kunnen. En laten zien dat het varkentje net zo leuk is als het
koetje in de wei.” “De toekomst is aan vlees met een
meerwaarde”, stelt zijn vrouw Annemarie. “En dan moet het
diervriendelijk.”
De gebroeders Uijttewaal zitten met hun varkensbedrijf op
het Eiland van Schalkwijk, vlakbij de Lek en op schootsafstand van forten van
de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het is een echt familiebedrijf. De broers Steef
en Ton regelen de varkens, broer Adrie is de technische man. Steef ontwikkelde
zich de laatste tijd steeds meer tot conceptontwikkelaar, en kan daar smakelijk
over vertellen. Het land rondom het bedrijf is in de afgelopen jaren opgekocht
door investeerders die hoopten dat Houten daar wel een nieuwe woonwijk zou
bouwen. De meeste boeren zijn uitgekocht en verdwenen, maar door de crisis
blijft het land gewoon landbouwgebied. “Gemeente Houten is nu op zoek naar
de blijvers”, vertelt Uijttewaal. De Uijttewaals willen meedoen om het
gebied nieuw leven in te blazen, met landbouw maar ook recreatie, en de
cultuurhistorie van de vlakbij liggende Nieuwe Hollandse Waterlinie.
Conceptontwikkelaar
Voor Steef en zijn broers is het nu of nooit meer. “We
zijn rond de vijftig”, vertelt hij. “We kunnen nu rustig afbouwen tot
ons pensioen, of nog één keer een hele grote stap nemen.” Dat betekent
investeren in een nieuwe en innovatieve varkensstal, nieuwe stallen met
melkkoeien en voorzieningen voor de recreanten. De helft van de inkomsten moet
komen uit de recreatie. De varkens passen in dat recreatieconcept. Het vlees
wil Uijttewaal afzetten in de regio als streekproduct. Om dat aantrekkelijk te
maken, wordt het nieuwe bedrijf op het Eiland van Schalkwijk dan ook
biologisch. De buiten lopende fokzeugen vormen een extra toeristenattractie.
Het is eerder een gebiedsontwikkeling dan een nieuwe stal, beaamt Uijttewaal.
De varkensboer krijgt daardoor een nieuwe rol als ‘conceptontwikkelaar’.
De familie Wennekers uit Schagen is in meerdere opzichten
een uitzondering in het project Stalontwerp. Het is het enige biologische
varkensbedrijf in de ontwerpwedstrijd, maar ook het enige bedrijf dat niet
zozeer uit ruimtelijke of maatschappelijke noodzaak nieuwe stallen gaat bouwen,
maar gewoon omdat de markt voor biologisch vlees een groeimarkt is. Ruud, Lida
en zoon Jan houden bij Schagen nu 110 fokzeugen en zo’n 800 vleesvarkens, en
willen uitbreiden naar 160 zeugen en 1300 vleesvarkens.
Trots
Bij de familie Wennekers speelt ook de toekomstige overname
van het bedrijf. Ruud en Lida zullen nog wel tien tot twintig jaar bij het
bedrijf betrokken zijn, maar in die periode zal zoon Jan het bedrijf wel
deeltje voor deeltje overnemen. “Daarom moeten de investeringen ook niet
te overdreven zijn”, stelt Ruud. Het ontwerp voor een in een dijk gelegen
stal rondom de bestaande stallen, dat FARO Architecten maakte, kan gelukkig
stapje voor stapje uitgevoerd worden.
Wat opvalt bij de varkensboeren, is dat ze zich terdege
bewust zijn van de maatschappelijke gevoeligheden. Dat blijkt uit de keuzes die
ze maken voor de inrichting van hun bedrijven. Alle deelnemers kiezen voor een
gesloten bedrijf, waar de zeugen biggen krijgen die hun hele leven op het
bedrijf blijven, tot het moment dat ze naar het slachthuis gaan. Alle boeren
kiezen ook voor openheid en transparantie. Ze zijn trots op hun bedrijf, en dat
willen ze graag aan de mensen laten zien. Ze zien hun nieuwe bedrijf vaak zelfs
als reclame voor de varkenshouderij, als een mogelijkheid om het imago van de
varkenshouders te verbeteren.
Twee werelden
De ontwerpwedstrijd is een ontmoeting tussen twee werelden.
Maar weinig architecten die deelnemen aan het project Stalontwerp kennen de varkenshouderij
van dichtbij. Johan van Sprundel van SPRIKK, die het ontwerp maakte voor de
Gelderse varkensboeren, is de enige die eerder werkte aan een ontwerp voor
varkensstallen in het landschap. Michel Melenhorst van DAAD Architecten heeft
ervaring met koeienstallen. Jan-Richard Kikkert en Judith Korpershoek van
Architectenbureau K2 ontwierpen eerder landschapsspecifieke stallen voor
vleeskoeien, melkkoeien en waterbuffels. Steven Schinkel en Hugo de Clercq van
FARO Architecten en Janpiet Nicolai ontwerpen voor het eerst voor
varkenshouders.
Zo’n ontmoeting gaat heel gemoedelijk, blijkt bij het bezoek
dat Kikkert en Korpershoek brengen aan de familie Noordman in Lemelerveld. De
ronde stallen die Marco Noordman al in een plan had uitgewerkt, bleken voor de
architecten in eerste instantie een stedenbouwkundige opgave, om te kijken hoe
de ronde stallen passen bij de strakke, zwarte bestaande stallen voor de
vleesvarkens. Er wordt gelachen als Korpershoek laat zien hoe schuine wanden de
ronde stallen maken tot een UFO of wat ze noemt een ‘varkensevoluon’, als
Herbert Noordman huivert bij een huis in dezelfde vorm, een ‘Roundhouse’.
“Het huis moet wel in de taal van het systeem”, vindt Kikkert. Samen
rekent iedereen uit hoeveel varkens er in een afdeling kunnen, zeventig. De
architecten doen voorstellen, de boer licht toe hoe dat wel of niet in zijn
bedrijf past.
Goedkoop
De samenwerking met de varkenshouderij is wel wennen voor de
architecten. De varkenshouderij is geen rijke sector, valt al snel op.
“Het is wennen aan de manier van bouwen”, vertelt Van Sprundel.
“Het moet extreem goedkoop, goedkoper dan een industriehal. Ieder leuk
dingetje is al snel te duur.” “Een boer investeert nooit zomaar in
een siergevel”, beaamt De Clercq. Melenhorst heeft hier iets minder last
van. “Er zijn wat meer mogelijkheden voor aankleding, omdat de nieuwe
varkensstallen in Schalkwijk deel uitmaken van het grotere geheel van een
gebiedsontwikkeling.”
Meer dan in andere ontwerpopdrachten moeten de architecten
daarom ook rekening houden met de bedrijfsvoering van de varkensboer. Elk
extraatje dat de architecten voor een varkensstal verzinnen, moet immers door
de varkensboer terug verdiend worden. “Je loopt tegen het ondernemerschap
van de boer aan”, zo verwoordt Van Sprundel het. De ideeën van de
architecten moeten naadloos aansluiten bij de persoonlijkheid van de boer. Zo
tekende Van Sprundel een stel kassen bovenop de varkensstallen van Van de
Lagemaat bij de A1, maar die vindt zichzelf vooral een varkensboer en ziet niet
zoveel in samenwerking met een andere ondernemer. Dat ging dus niet door.
Melenhorst tekende voor Uijttewaal in Schalkwijk een plan dat volgens hem goed
aansluit bij de ‘eigenwijs diervriendelijke’ uitgangspunten van de boer.
Nieuwe verdienmodellen
De meeste boeren hebben om de ontwerpen te bekostigen ook
ideeën ontwikkeld over nieuwe verdienmodellen. Bij de familie Wennekers in
Schagen werd die keuze al in 1989 gemaakt toen ze kozen om biologisch
varkensvlees te gaan produceren. Steef Uijttewaal in Schalkwijk wil extra geld
verdienen door aan te sluiten bij de recreatie rondom de Nieuwe Hollandse
Waterlinie, maar ook door reststromen van de varkenshouderij te vermengen met
die uit de koekjesfabriek die vlakbij staat, en via de verkoop van het vlees
als streekproduct. Herbert en Annemarie Noordman in Lemelerveld willen
meerwaarde halen uit het nieuwe concept dat het beste van de reguliere en de
biologische varkenshouderij verenigt. “Dat kun je elders ook
inzetten”, denkt Herbert.
De varkensboeren moeten op hun beurt wennen aan de
architecten. Van de Lagemaat verwoordt het verschil in denken treffend:
“Architecten kijken van buiten naar binnen, boeren van binnen naar
buiten”. Dat valt ook op. Waar varkensboeren over de nieuwe stallen praten
over de roosters, de mestput, het varkenstoilet, de luchtwasser of de
mestvergister, hebben de architecten het over ’typologisch aansluiten’, de
’taal van het systeem’, de landschappelijke inpassing, zichtlijnen, enzovoorts.
Andere gedachten
“Boeren denken vooral aan hoe de varkens zich voelen in
het hok”, vertelt Van Sprundel. “Johan ziet de lijnen van de snelweg
en de mogelijkheden om daarbij aan te sluiten”, aldus Van de Lagemaat. En
dan ontstaat een idee om het weggetje naar de naburige parkeerplaats langs de
A1 te leiden om in één klap te zorgen dat het vrachtwagenverkeer niet over de
binnenwegen hoeft. Al levert dat Van de Lagemaat wel weer een extra procedure
met Rijkswaterstaat op. Voor Geurts haalde Van Sprundel het idee van een
zaagdak uit de architectonische geschiedenis, met aan de ene kant licht en aan
de andere kant zonnepanelen.
“De boer heeft het over handige looplijnen en of de
kelder groot genoeg is”, vertelt Jan Wennekers. “De architect kijkt
hoe de burger er tegenaan zou kijken. Adviseurs doen alles standaard, en dan
rolt er binnen een half uur een ontwerp uit de computer.” Het idee van de
dijkstal zou nooit bij ons zijn opgekomen”, stelt zijn moeder Lida.
“Zoiets brengt je op andere gedachten.” Zo’n met grond ingepakte rij
van stallen heeft als praktisch voordeel dat het zorgt voor een zeer gematigd
klimaat: koel in de zomer, warm in de winter. Daar houden varkens van. Vader
Ruud blijft vooral praktisch. “Met het aankleden van silo’s verdien je
niets, en die silo’s zijn toch mooi!” Daarop volgt een discussie aan de keukentafel,
want Lida ziet de aankleding wel zitten.
Negatieve imago
Judith Korpershoek van K2 relativeert de tegenstelling
tussen boeren en architecten en binnen en buiten. “Wij – en ik denk meer
architecten – beginnen áltijd van binnenuit, met de manier waarop gebruikers
(boeren en varkens) een gebouw gebruiken”, vertelt ze. “Met Herbert,
Annemarie en Marco Noordman pingpongen we permanent over de functionele
eisen aan de onderkomens en een optimale erfinrichting, vervolgens maken wij
een ontwerp voor het hele erf in relatie tot de omgeving. We zijn inmiddels
bezig om niet het Roundhouse- maar het serrestal-principe te gebruiken voor het
woonhuis, tot genoegen van Herbert en Annemarie. Ook daar gaat het weer over
hoe je iets gebruikt, voordat we gaan ontwerpen.”
Een belangrijk ijkpunt bij alle ontwerpen is het negatieve
imago van de varkenssector, en de trots die de deelnemende varkensboeren zelf
willen uitdragen. “Er zit een ander gevoel bij varkens dan bij
koeien”, vindt Melenhorst. “Bij een varkensstal krijg je snel het
idee dat het bruin, klein, stoffig, stinken en weggestopt is.” Opvallend
is dan ook dat alle deelnemende varkensboeren hun bedrijf als showcase willen
laten zien aan het publiek, om positieve reclame te maken voor de sector. In
elk ontwerp zit wel een bezoekersruimte en een plek om naar de biggen en de
varkens te kijken. Van de Lagemaat wil zelfs onderzoeken of hij vakantiehuizen
kan bouwen naast zijn nieuwe varkensstal voor de toeristen in Voorthuizen.
Hip, open en transparant
Architecten spelen hierop in. “Hip, open en
transparant”, zo omschrijft De Clercq het imago dat hij ziet voor de
familie Wennekers in Schagen. Hip met aanhalingstekens, benadrukt de architect,
want het moet niet overdreven worden. “De boerderij moet
romantiekgevoelens oproepen in plaats van antigevoelens.” De Clercq en
Schinkel ontwierpen hiervoor een ‘prototypische toolkit’ met typerende
elementen voor een varkensbedrijf, zoals het woonhuis aan de weg, bomen, het
erf, een varkensbos, enzovoorts. Door de stallen te voorzien van
Noord-Hollandse siergevels krijgen ze een vriendelijker karakter, en door te
kiezen voor een stal in de vorm van een dijk past die goed in het landschap.
De inbreng van de landschapsarchitecten bij het ontwerp betreft vooral het leggen van een verbinding tussen de nieuwe, vaak grote volumes en het landschap. Bij de ontwerpsessie rond het bedrijf van Noordman heeft ervenconsulente Ingrid Nij Bijvank Van Herel van Het Oversticht al een compleet beplantingsplan met lindes op de zichtlijn door de ronde en rechthoekige stallen in. “Ik vind het uitermate belangrijk dat de inbedding in het landschap integraal wordt meegewogen”, stelt ze. “Opschaling, uitbreiding van erven kan juist kansen bieden voor herstel van landschappelijke patronen. Vanaf het begin is beplanting hier een aandachtspunt geweest. Dat vond ik zo bijzonder omdat veel agrariërs beplanting bezien vanuit een negatief daglicht, eerder last dan lust.” De Clercq en Schinkel hebben voor de landschappelijke inpassing van de dijkstal voor de familie Wennekers samengewerkt met landschapsarchitect Hans van Helden van provincie Noord-Holland. Van Sprundel werd bij zijn ontwerp voor Van de Lagemaat geadviseerd door de ervenconsulent van het Gelders Genootschap.
Vernieuwing duurt niet lang
In de ontwerpen komen de verschillende denkwijzen van
varkensboeren en architecten samen. Het van buiten naar binnen denken van de
architecten sluit zo langzamerhand aan bij het van binnen naar buiten denken
van de varkensboeren. Beiden denken na over de vormgeving, maar ook over de
logistiek in de gesloten bedrijven, waar fokzeugen biggen krijgen die
vleesvarkens worden. Ook in de techniek worden veel nieuwe oplossingen gezocht
voor de mestverwerking, de verwarming en koeling, het voerssysteem, de
groepshuisvesting van de vleesvarkens en de kraamstallen, om maar enkele van de
talloze technische aspecten te noemen.
Van de Ven van Provincie Noord-Brabant is zeer enthousiast
over het project Stalontwerp. “De werelden van varkensboeren en
architecten liggen vaak ver van elkaar. In een eerdere ontwerpopdracht hadden
we al geconstateerd dat ontwerpers en ondernemers onvoldoende met elkaar in
contact waren. Daarom is er in dit project gekozen hen van begin af aan samen
met de overige adviseurs aan tafel te krijgen. Het project Stalontwerp
bevestigt dat deze nieuwe aanpak de goede is. We zijn nu zo ver dat we echt een
nieuwe generatie normstellende ontwerpen kunnen presenteren.””
Het is vooral de vernieuwingsdrang die spreekt uit de
houding van de varkensboeren die indruk maakt. De varkenshouderij is helemaal
niet ‘bruin, klein, stoffig, stinken en weggestopt’, dat valt de architecten
ook op. Het is een sector die zichzelf aan het heruitvinden is, met innovaties
maar vooral met nieuwe manieren om geld te verdienen met het houden van
varkens. “Innovatie gaat sneller dan de
afschrijving”, stelt Henst praktisch. “Daarmee kun je je geld dus
niet verdienen.”