Wisselend getij – Natuur- en landschapsbeleid in heden en verleden
Wisselend getij – Natuur- en landschapsbeleid in heden en verleden. Brochure over natuur- en landschapsbeleid, in samenwerking met Jan Klijn schreef, in opdracht van het Planbureau voor de Leefomgeving, april 2011.
Woestenburg, Martin & Klijn, Jan (2011). Wisselend getij. Natuur- en landschapsbeleid in heden en verleden. Wageningen : Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, WOt-paper 6.
Pdf van brochure Wisselend getij
Pdf van Achtergronddocument bij de Natuurverkenning 2011: Wisselend getij – Omgang met en beleid voor natuur en landschap in verleden en heden; een essayistische beschouwing, geschreven door Jan Klijn.
Natuur- en landschapsbeleid afhankelijk van wisselend getij
De geschiedenis leert dat ook het beleid voor natuur en landschap sterk afhankelijk is van het wisselend getij van de maatschappelijke ontwikkeling. In de twintigste eeuw ontwikkelt zich een succesvolle sector van beleid, onderzoek en beheer ten aanzien van natuur en landschap. In de eenentwintigste eeuw waaien er echter nieuwe winden. In deze onzekere tijden zijn goodwill, draagvlak en educatie voor de sector onontbeerlijk, blijkt uit de paper Wisselend getij.
Particulieren geven aan het begin van de twintigste eeuw het startschot voor de ontwikkeling van een natuur- en landschapssector, met Jac. P. Thijsse als oprichter van Vereniging Natuurmonumenten als bekendste voorbeeld. Een echt beleid laat echter lang op zich wachten. Vooral in de laatste drie decennia ontwikkelt zich via een ware beleidsexplosie een professionele sector voor natuur en landschap, die een offensieve ecologische strategie uitrolt voor het ontwikkelen van natuur, met de ecologische hoofdstructuur (EHS) als wenkend perspectief. Aan het einde van de twintigste eeuw weet deze sector zich bijna net zo’n sterk bolwerk als de landbouwsector, mede dankzij een succesvolle combinatie van beleid, onderzoek en beheer.
In het begin van de eenentwintigste eeuw komt de relatief nieuwe sector voor natuur en landschap onder druk te staan. De cultuur verzakelijkt, de rijksoverheid decentraliseert, er komt strikte wet- en regelgeving van de Europese Unie, en er ontstaan nieuwe maatschappelijke opgaven zoals de klimaatverandering, de bevolkingskrimp en in 2008 de economische crisis. In die omgeving komt er steeds meer kritiek op de sector en de offensieve strategie van natuurontwikkeling. Misschien is de sector wel té succesvol. Zelfs het wekende perspectief van de EHS lijkt niet meer te passen bij de vele maatschappelijke onzekerheden.
De sector ziet zich medio 2011 genoopt naar buiten en ver naar voren te kijken. De intrinsieke waarde van de natuur is succesvol bij mensen op het netvlies gebracht, maar er is nu meer aandacht nodig voor de sociale, culturele en economische betekenis ervan, en het menselijk belang. Duidelijk is ook dat de maatschappij minder beïnvloedbaar is door een bolwerk van experts en een overheid die vanuit autoriteit opereert. Wil de sector voor natuur en landschap zich meer open stellen voor de maatschappelijke relevantie van natuur en landschap, dan zijn educatie en communicatie onontbeerlijk. De sector en de overheid zullen samen met de Nederlanders een flexibel beleid moeten ontwikkelen, dat past bij die nieuwe omstandigheden. Dat zal een beleid moeten zijn dat zich aanpast aan het voortdurend veranderende toekomstbeeld wat Nederlanders in deze tijden van klimaatverandering en economische crisis hebben.