Interactie in de delta

‘De Hollandse Metropool bestaat, maar we zijn nog maar net gestart met een serieus beleid en met serieuze projecten gericht op zijn ontwikkeling’, concludeert Maurits de Hoog in De Hollandse metropool. ‘In een delta city region gaat dat anders in zijn werk dan in een centraal gestuurde capital city region.’ Volgens De Hoog, die dit jaar afscheid nam als praktijkhoogleraar Stedenbouwkundig ontwerpen aan de TU Delft, moet in een deltametropool als de Randstad het ontwerpvizier gericht zijn op het verbeteren van wat hij noemt ‘interactiemilieus’. ‘Hoogwaardige faciliteiten voor ontmoeting en uitwisseling met een internationaal bereik vormen de kern van de hedendaagse metropool en een belangrijke nieuwe opgave voor ruimtelijk beleid en interventies’, zo legt hij in het begin van het boek uit.

Blauwe Kamer 4 2012

De Hollandse metropool

Daarmee lijkt De Hollandse metropool wel op een planologische benadering van de verstedelijking in de Randstad. Maar dat is het niet. De Hoog schreef een helder boek, waarin hij stedenbouwkundig belangrijke clusters analyseert en typeert tegen de achtergrond van het Nederlandse ruimtelijk beleid. Hij behandelt achtereenvolgens cultuurclusters, congresclusters, en kennisclusters, en laat zien hoe die in de steden in de Randstad ruimtelijk zijn georganiseerd, maar ook hoe die in verhouding staan tot clusters in andere steden in de Randstad.

Het stedenbouwkundig interessante aan De Hollandse metropool is dat De Hoog niet alleen een internationaal vergelijkende analyse maakt van de stedelijke kwaliteiten van de Randstad en de grotere steden daarin, maar ook dat hij een typologie ontwikkelt voor de drie typen clusters en meer in abstracte zin ook voor de interactiemilieus op zichzelf: gebouwde (centrum, hovencomplex, terminal), stedelijke (plein, straat, front, kwartier, district), groene (tuin, werf, park, campus), en neutrale (terrein, veld, areaal, gebied, streek) interactiemilieus.

Vervolgens komt hij tot de conclusie dat elf stedelijke gebieden de ‘grootste en meest krachtige grootstedelijke interactiemilieus in de Hollandse Metropool’ vormen: de binnensteden van Amsterdam en Den Haag, de kennisclusters van de TU Delft in Delft en de Uithof in Utrecht, en zeven ‘opkomende districten’: de Rotterdamse binnenstad met het Museumpark en de Leuvehaven, het centrum van Utrecht, in Amsterdam de cultuurclusters rond Leidseplein-Museumplein, de oostelijke binnenstad en de Zuidas, de ‘internationale zone’ rond het Gemeentemuseum in Den Haag, en het zeefront van Scheveningen. Zo komt De Hoog analyserend en typerend tot aanbevelingen en aanwijzingen voor een stedenbouwkundige aanpak van de Hollandse deltametropool, waarin interactie en samenwerking centraal staat.

Maurits de Hoog, De Hollandse metropool – Ontwerpen aan de kwaliteit van interactiemilileus. Thoth, ISBN 9789068685893, € 34,50

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *