Suburbaniteit als opgave

Er zijn steden die de meeste Nederlanders nauwelijks als stad ervaren. Dat zijn de dorpen die dankzij door de rijksoverheid aangewezen werden als groeikern voor een naburige stad, zoals dat in 1962 gebeurde met Zoetermeer. Daar vervijfvoudigde sindsdien het inwoneraantal. Maar ook de nieuwe steden Almere en Lelystad worden door menig stedeling nogal meewarig als provinciaal bestempeld. Het idee is dat een stad als Zoetermeer bij Den Haag hoort, Nieuwegein bij Utrecht, en dat mensen uit Almere liever gaan stappen in Amsterdam.

Blauwe Kamer 5 2012

Atlas nieuwe steden

Zo zou je bijna vergeten dat er in de afgelopen zestig jaar zo’n vijftien nieuwe steden zijn ontwikkeld, waaronder ook Houten, Capelle aan de IJssel, Spijkenisse en Haarlemmermeer, die in hun ruimtelijke ontwikkeling belemmerd worden door een wel heel negatief beeld. Althans, dat is wat de auteurs van de Atlas nieuwe steden stellen. Want door dat negatieve imago worden hele grote bevolkingsgroepen als tweederangs weg gezet. “Men staart zich blind op een achteruitgang die is gebaseerd op lijsten met statistische gegevens, terwijl er weinig bekend is over het dagelijks leven en de waardering die er voor deze wijken bestaat. het getuigt allemaal van weinig compassie met de bestaande nieuwe stad als middle landscape van de (lagere) middenklasse.”

In de Atlas nieuwe steden presenteren onderzoekers Arnold Reijndorp, Like Bijlsma en Ivan Nio hoe deze groeikernen zijn bedacht, ontworpen, gepland en vervolgens uitgegroeid tot wat veel mensen als de non-descripte stedelijkheid ervaren, waarvoor stedenbouwkundigen de term ‘suburbaan’ hebben bedacht. Het zijn echter juist die non-descripte, suburbane kwaliteiten die volgens de auteurs de aandacht nodig hebben: “rust, groen en ruimte, maar ook onderwijs en goede dagelijkse voorzieningen.” Volgens de auteurs is er vraag naar ‘suburbaan comfort’, en moet daar meer aandacht voor komen.

De auteurs laten in de atlas zien dat achter de meewarige blik van de stedeling de nieuwe steden of voormalige groeikernen een zeer belangrijke kwestie zijn in de Nederlandse ruimtelijke ordening, en dat die kwestie onder de mat dreigt te worden geveegd. Mensen wonen er niet meer alleen, Nieuwegein en Haarlemmermeer zijn ook echte werksteden geworden. Toch worden dergelijke suburbane milieus nog altijd in resonantie met de kritiek van Jane Jacobs op de urban sprawl als een negatieve gril van de tijdgeest gezien. “Het voltooien van de suburbaniteit wordt zelden als een opgave geformuleerd.” En het is juist dat wat Reijndorp, Bijlsma en Nio in de Atlas nieuwe steden doen.

Arnold Reijndorp, Like Bijlsma en Ivan Nio, Atlas nieuwe steden – De verstedelijking van de groeikernen. Valiz, ISBN 9789078088622, € 29,50

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *