Waarheen met het veen
Waarheen met het veen – Kennis voor keuzes in het westelijk veenweidegebied, Uitgeverij Landwerk, 2009. Tekst in opdracht van onderzoeksproject Waarheen met het veen, in samenwerking met Cees Kwakernaak van Alterra.
Woestenburg, Martin & Kwakernaak, Cees (2009). Waarheen met het veen. Kennis voor keuzes in het westelijke veenweidegebied. Wageningen: Landwerk.
Download de pdf: Waarheen met het veen.
Inleiding
De westelijke veenweiden vormen het meest typische Nederlandse landschap dat er is. De cultuurhistorie straalt van de smalle kavels, de zwartbonte koeien, de weidse uitzichten, het water in de sloten, de rietkragen langs de veenplassen, de weidevogels in het gras. Het karakteristieke veenweidelandschap is een rijk landschap. Het is rijk aan natuur, van de weidevogels op de veenweiden met de grutto als boegbeeld tot de moerassen rondom de veenplassen. Het landschap is de bron van een levendige landbouw, met de melkveehouderij al sinds eeuwen als meest karakteristieke hoeder van dat landschap. Het veenweidelandschap is ook een teken van rijkdom, als groen hart voor de omringende steden en als een waardevol groen vestigingsklimaat met veel recreatiemogelijkheden. Het is een landschap dat al eeuwen in beweging is, en dat in de loop van die eeuwen steeds meer waarden in zich heeft weten te verenigen, die te maken hebben met landbouw, natuur, recreatie, cultuurhistorie, woongenot en landschappelijke schoonheid.
De bodem daalt in de westelijke veenweiden, gemiddeld zo’n centimeter per jaar. Dat is het gevolg van de manier waarop mensen de veenweidegebieden gebruiken en hoe het veenweidelandschap wordt beheerd en onderhouden. Daardoor staan de waarden van het veenweidelandschap onder druk. Door de bodemdaling wordt het waterbeheer ingewikkelder en duurder, krijgt de landbouw het op termijn moeilijker, ontstaan er conflicten tussen de verschillende landgebruikers over beheer en ontwikkeling – kortom: er ontstaan maatschappelijke kosten en conflicten. Het is een vicieuze cirkel. Om het land te gebruiken voor de melkveehouderij die zo bepalend is geweest voor het karakteristieke veenweidelandschap is het nodig het waterpeil te verlagen. Peilverlaging leidt echter weer tot verdere bodemdaling en uiteindelijk tot het verlies van de veenbodem, de drager van het landschap.
Functie volgt peil
De vraag is dus hoe het karakteristieke veenweidelandschap kan worden behouden of ontwikkeld zonder dat de bodem zodanig daalt dat er grote maatschappelijke kosten ontstaan. In het onderzoeksproject Waarheen met het veen is deze ingewikkelde problematiek van 2005 tot 2009 onderzocht. Uitgangspunt bij dit onderzoek was de vraag hoe het systeem van bodem en water leidend kan zijn voor het gebruik van het landschap. Daarmee sluit Waarheen met het veen aan bij een omslag in het denken over water en bodem in de ruimtelijke planning. In de ruimtelijke ordening wordt bijvoorbeeld gewerkt met de lagenbenadering, waarbij de ondergrond van bodem en water sturend is voor de ruimtelijke functies daar bovenop. Voor de westelijke veenweiden is dat een logisch uitgangspunt, want de bodemdaling is immers een probleem van bodem en water. De lagenbenadering is voor de westelijke veenweiden uitgewerkt in het concept ‘Functie volgt peil’, waarbij het grondwaterpeil sturend is voor het landgebruik.
Bodem en water vormen de basis van het landschap. Elke ingreep in het beheer en gebruik van de bodem en het water in de westelijke veenweiden heeft direct of op langere termijn gevolgen voor de mensen die het veenweidelandschap gebruiken, de boeren, de bewoners, de natuurbeheerders, enzovoorts. In Waarheen met het veen is daarom ook vooral gekeken naar de manier waarop ingrepen in het bodem- en waterbeheer zodanig kunnen worden ingepast in het landgebruik dat iedereen er voor de langere termijn het maximale uit haalt. Zo ontstaat een robuust veenweidelandschap dat blijvend waardevol is voor alle gebruikers. De manier waarop dat vorm kan krijgen, is onderwerp van dit boek.
Ingrijpen in het systeem van bodem en water betekent maatregelen nemen voor de verre toekomst. Daarom is het van belang om nu te beginnen met de aanpak van de bodemdaling in de westelijke veenweiden, met name in de kwetsbare delen. De problemen in de westelijke veenweiden zijn nu al duidelijk zichtbaar en zullen in de toekomst acuter worden. De effecten van de klimaatverandering zullen het op termijn allemaal alleen maar erger maken – vaker wateroverlast, extremere droogte. Daarnaast dragen de westelijke veenweiden bij aan de uitstoot van broeikasgassen, en daarmee aan de klimaatverandering. Om dat in beeld te brengen is samenwerking gezocht met de klimaatwetenschappers van het programma Klimaat voor ruimte. Zo ontstaat in dit boek een beeld van een integrale aanpak van de westelijke veenweiden, met de bodemdaling als meest ingrijpende probleem, en het vizier gericht op een robuust systeem van water en veenbodem als een basis voor eeuwenlange ontwikkeling van de vele rijkdommen van het karakteristieke veenweidelandschap.