Erfgoed van de toekomst

Erfgoed van de toekomst, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, juni 2010. Teksten en redactie. In samenwerking met Sim Visser, Frank Altenburg en Willemien van de Biezen.

Woestenburg, Martin (2010). Erfgoed van de toekomst. Amersfoort: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Inleiding

29 juni 2010 – De vraag wat het erfgoed van de toekomst is, is actueler dan ooit. De historie is in tijden niet zo belangrijk én niet zo vluchtig geweest. Grote geschiedenissen, grote monumenten, grote verhalen lijken in het licht van de versnellende en uitdijende multimediale wereld van het internet en de daaraan hangende waan van de dag ineens bescheiden of zelfs onbelangrijk. Erfgoed is net zo belangrijk als de nieuwste hype of popster. Net zoals Bruce Springsteen dertig jaar geleden werd binnen gehaald als de nieuwe Bob Dylan en Lady Gaga nu wordt geëerd als de nieuwe Madonna is ook erfgoed onderhevig aan mode, verandering en de actuele waardering. Tegelijkertijd is er een grote hang naar nostalgie en een sterk verlangen naar iconen uit het verleden als houvast voor de huidige, vluchtige en vloeibare maatschappij, net zoals de verwijzing naar Madonna Lady Gaga cultureel aantrekkelijker maakt en Springsteen cachet kreeg door de vergelijking met Dylan. Erfgoed is in dit perspectief een teken uit het verleden dat staat voor iets wat in het heden belangrijk gevonden wordt, en is aldus net zo statisch en welhaast kitscherig als een canon of een icoon.

Het is een tegenstrijdig beeld dat oprijst als je de woorden erfgoed en toekomst aan elkaar verbindt. Dat maakt de waardering van erfgoed ingewikkeld, zeker van het erfgoed van de toekomst dat nu al zichtbaar kan zijn. Want is dat erfgoed van de toekomst een monument uit het nabije verleden of betekent zoiets juist de vernietiging van monumenten uit een verder verleden? Is de bijna vanzelfsprekende icoon die de Erasmusbrug in Rotterdam direct na de bouw ervan in 1996 werd belangrijker dan de ongebruikte spoorwegbrug De Hef uit 1878 die door de liefdevol ‘De Zwaan’ genoemde witte constructie in de schaduw werd gezet? En wie bepaalt dat? Zijn dat de bestuurders met hun beleid of de ontwikkelaars die met hun creaties de toon zetten? Zijn het de experts van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de gemeentelijke monumentencommissie of de Commissie Van Oostrom die in 2007 de canon van Nederland vaststelde? Of zijn dat de enthousiastelingen die in hun vrije tijd via internet de bunkers van de Atlantikwall in kaart brengen en documenteren of de dorpelingen die aan het eind van de twintigste eeuw de kerkenpaden rond het Achterhoekse Zieuwent weer begaanbaar maakten?

Behoud door ontwikkeling

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is in het licht van al deze vragen al een aantal jaren bezig met een zelfonderzoek. De rijksoverheid is zich aan het aanpassen aan de veranderende maatschappelijke omstandigheden. Voorheen sectoraal en disciplinair apart behuisde en werkende deskundigen uit de monumentenzorg en de archeologie leven nu gezamenlijk onder dat ene dak van de nieuwbouw aan het Smallepad in Amersfoort. Het cultuurlandschap kwam er als nieuwe peiler bij. Dat alles past beter bij een maatschappij waarin erfgoed niet langer alleen gaat om het object – een monument, een archeologisch object of een ander cultuurhistorisch relict – maar veel meer over de cultuur, het verhaal of de ruimtelijke ontwikkeling, het integrale maatschappelijke proces dat mensen rondom de objecten organiseren. In die zin is het motto van het in 2009 afgesloten stimuleringsprogramma Belvedere nog steeds van kracht: ‘Behoud door ontwikkeling’.

Als onderdeel van het onderzoek organiseerde de dienst in september 2008 een symposium over de vraag wat in de toekomst als erfgoed beschouwd zou worden. Wat zijn in het landschap van nu de monumenten van de toekomst? Dat gebeurde in het Kröller-Müller Museum, waar toen de fototentoonstelling Nature as Artifice te zien was met werk van een keur aan Nederlandse landschapsfotografen. Uit de enquête die de rijksdienst daar onder bezoekers aan die tentoonstelling organiseerde, bleek dat de meeste mensen daar bepaalde foto’s van het toekomstige landschap hadden gemist. Fotograaf Theo Baart wist wel wat de standaard daarvoor is. “De Vermeer van nu had niet Delft geschilderd, maar Schiphol”, stelde hij. “Dat is nu net zo’n uitzonderlijk beeld in het landschap als Delft was in de zeventiende eeuw.”

Liefde en beeldvorming

Met dit boek wil de rijksdienst een staalkaart tonen van de manier waarop er over het erfgoed van de toekomst gedacht kan worden, welke kennis daarbij nodig is en wat het maatschappelijk belang is van het erfgoed dat verborgen zit in gebouwen, het bodemarchief en de landschappen van Nederland. Want wat zoeken mensen in het erfgoed? Marjoleine de Vos, dichteres en NRC-journaliste, beschrijft in haar essay hoe de liefde die zij zocht ontbrak bij de binnenhuisarchitecte van haar ouders, die om de zoveel jaar de huiskamer compleet opnieuw decoreerde, maar juist pijnlijk zichtbaar werd in een jonge Wit-Russische die zich thuis voelde in haar non-descripte stad Minsk.

En hoe zit het met de beeldvorming rondom erfgoed? Maartje van den Heuvel, curator fotografie bij de Universiteitsbibliotheek van de Universiteit Leiden, stelt in haar essay dat de individuele, centrale visie van de kunstenaar ons leert hoe kunstmatig ons landschap is. Het daarbij passende foto-essay met enkele door het publiek uitgekozen foto’s uit de door Van den Heuvel samengestelde tentoonstelling Nature as Artifice biedt een blik op die beeldvorming, met in het achterhoofd de opmerking die Baart maakte over Vermeer. Ze gaat in haar essay vooral in op de rol die design speelt bij de manier waarop we bijvoorbeeld landschap beschouwen.

Regio en erfgoedtalen

Die foto’s waren voeding voor het rondetafelgesprek dat de rijksdienst organiseerde tussen Liesbeth van der Pol, Yttje Feddes, Wim Eggenkamp en Ton Venhoeven, respectievelijk Rijksbouwmeester en Rijksadviseur voor het Landschap, het Cultureel Erfgoed en de Infrastructuur. Zij stelden het agenderen van de kwestie van het erfgoed van de toekomst zeer op prijs, en waren het erover eens dat het denken vanuit waarden en een focus op de regio een enorm belangrijke rol gaan spelen bij het vooruit en achteruit kijken dat nodig is voor het erfgoed van de toekomst.

Maar wat is de rol van zulke experts, en wat is het belang van hun mening? André van der Zande stelt in zijn essay dat burgers net zo belangrijk zijn voor het erfgoed van de toekomst. Van der Zande is secretaris-generaal bij het ministerie van LNV en nam eind 2009 afscheid als bijzonder hoogleraar Ruimtelijk planning en cultuurhistorie. Volgens hem vermaatschappelijkt het veld van het erfgoed, en dat geeft allerlei aanknopingspunten om erfgoed maatschappelijk in te bedden en kennis uit diezelfde maatschappij te halen door gebruik te maken van internetfora en het ‘sociale Landschap 2.0’. Maar daarvoor moet de erfgoeddeskundige wel nieuwe erfgoedtalen leren.

Levend erfgoed en de rijksdienst

Matthijs Schouten kiest in zijn essay voor een meer filosofische benadering en stelt zich de vraag hoe je erfgoed leven kunt houden. Als landschapsecoloog en docent werkt hij al jaren in het natuurbeheer, niet alleen in Nederland maar ook internationaal. Hij stond in Ierland bijvoorbeeld aan de basis voor het behoud van waardevolle hoogveengebieden. Maar hoe houd je duizend jaar oude cultuurlandschappen levend als het gebruik ervan telkens opnieuw versneld en ingrijpend verandert? Hoe voorkom je dat de monumentale stenen in het eeuwenoude cultuurlandschap van de Burren in West-Ierland hun waarden verliezen of hoe de typische mediterrane heidegebieden in de Portugese Algarve eerst hoogproductieve citrusplantages worden en daarna golfbanen voor het oprukkende toerisme?

De directeur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Cees van ’t Veen reflecteert in een afsluitend interview op de rol van de rijksdienst voor de toekomst en het erfgoed van de toekomst. Wat is bijvoorbeeld de rol van de rijksdienst tegen de vermaatschappelijking van kennis en deskundigheid die Van der Zande schetst? Hoe kan de rijksdienst de kunst en fotografie gebruiken om erfgoed te zien of vorm te geven? Is de rijksdienst de liefdevolle beheerder van het erfgoed die De Vos zo graag ziet? En hoe houdt de rijksdienst het erfgoed levend, zoals Schouten wil?

Dit boekje over het erfgoed van de toekomst roept grote vragen op die geen eenvoudige antwoorden zullen opleveren, maar ook een hoop inspiratie om verder te denken dan de traditionele erfgoedcanon of de modieuze iconen uit de media om om te gaan met het tegenstrijdige beeld van het erfgoed van de toekomst. De waardering van het erfgoed van de toekomst hangt zowel af van de vluchtige, modieuze en hyperige karaktertrekken van de huidige maatschappij als van het verlangen naar grote geschiedenissen, grote monumenten en grote verhalen om de modes en hypes een diepere maatschappelijke waarde te geven dan de waan van de dag. Er zijn nieuwe waarden en nieuwe vormen van waardering die de moeite waard zijn om te bestuderen, om helder te krijgen wat het erfgoed van de toekomst kan zijn, en om te bedenken hoe die nieuwe geschiedenissen, monumenten en verhalen zich verhouden tot hun oudere evenknieën. Waardering is noodzaak geworden.